Over de Toeristische Tram van de Aisne

De Tramway de l’Aisne (TTA) is een van de oudste toeristische spoorlijnen actief sinds 1966. De TTA baat een gedeelte van een in onbruik geraakte landelijke buurtspoorweg uit. Dit spoor ligt diep in de provincie Luxemburg, België, tussen Érezée en Dochamps.

De stichting van de VZW

De vereniging zonder winstoogmerk (VZW) Toeristentram van Aisne (TTA) is opgericht op 18 september 1964 door leden van de VZW( Vereniging voor het Museum van de Tram) (Amutra) die sinds 1961 in het gewezen buurtspoorwegstation van Schepdaal het museum beheert. De buurtspoorweg is een netwerk van hoofdzakelijk smalspoor van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB). Het beoogede doel was oude trams te laten rijden terwijl er nog maar enkele netwerken bestonden van elektrische trams van de voorstad of interlocaal van de NMVB. Bij het zoeken naar een smalspoor dat nog kon uitgebaat worden door vrijwilligers, voor muséologische en toeristische doeleinden, was de ontmoeting met de burgemeester van Dochamps beslissend. Laatstgenoemde overwoog immers van zijn kant om een afdeling van de lokale lijn Melreux – Manhay Comblain-la-Tour te behouden met het oog er een toeristische trekpleister van te maken voor zijn gemeente.

De onderhandelingen met de NMVB lopen op 1 april 1965 uit op een contract waar het staatsbedrijf het gebruiksrecht van de afdeling van 11,2 km beginnende bij de Brug van Érezée – Lamorménil aan de VZW TTA afstaat, indien zij alle kosten van herstel en onderhoud voor hun rekening nemen; wat ook gebeurde.

Het historisch overzicht

Wanneer de VZW TTA in 1965 het recht ontvangt om de sectie van de spoorlijn tussen de Brug van Erezée en Lamorménil te beheren was de spoorlijn Melreux-Manhay al sinds eind 1959 buiten gebruik gesteld. De voornaamste lokale installaties bevonden zich in Melreux en Manhay terwijl aan de Brug van Erezée het kleine huisje van de water- en koolkeserve afgebroken waren. Er bestond geen enkele infrastructuur  meer om de ongebruikte spoorweglijn terug in dienst te nemen Bovendien was er al 300 meter van het spoor naar Dochamps  opgebroken.
In 1965 begonnen de herstellingen aan de spoorlijn, alle wilde begroeiing werd gemaaid en men voorzag in de vervanging van de slechtste dwarsliggers. Twee wagons, een auto en een dieseltrein buiten dienst (AR 133) komen aan op de spoorlijn en werden geparkeerd op de zijsporen van Blier.

In 1966 maakt de dieseltrein het mogelijk de spoorlijn vlugger te herstellen, deze dieseltrein werd hersteld in de NMVB-werkplaats van Kuregem. De uitbating voor de toeristen begint op 25 juni op de zes kilometers van de sectie tussen de Brug van Erezée – Forge-à-la-Plez. Nog hetzelfde jaar kon men tot in Dochamps rijden maar zonder de spoorwisseling te gebruiken daar de sporen waren opgebroken op ongeveer 300 meter tussen tussen Dochamps en Lamorménil.

In 1967 werd een stelplaats gebouwd (opgetrokken in natuursteen van de streek) met een bundel van vier sporen in Blier, terwijl aan de brug van Erezée een bescheiden houten paviljoen gebouwd werd om de toeristen te ontvangen. Ook werd er nog rollend materiaal aangekocht waaronder de typische stoom locomotief (Scarpe) van de Franse Departementale Spoorwegen en een stoomlocomotief van de buurtspoorwegen, type 18 (HL 1076).

In 1968 treedt de stoomtractie in dienst.

In 1970 wordt een buurtspoorwegsignalisatie geplaatst tussen het eindpunt van de Brug van Erezée en de stelplaats van Blier.

In 1971 werd een tweede buurtspoorweglocomotief van Type 18 (HL 1075) aangekocht.

In 1973 werd de stoomlocomotief Scarpe in dienst gezet.

In 1975 wordt de elektrische tractie in dienst gesteld door middel van een treinstel bestaande uit twee oude Vervierse stadstrams met tussenin een goederenwagen met elektrische stroomgroep. Het is de eerste, en kortstondige verschijning van een elektrische tram in de Provincie van Luxemburg.

In 1976 vernietigt een storm de enkelspoor signalisatie.

In 1978 koopt de TTA het koninklijk rijtuig (A 165) van de Ardennen aan en herstelt deze.

In 1985 ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de NMVB, wordt de tweede buurtspoorweglocomotief type 18 (HL 1075) in dienst gesteld

.
In 1989 door de veroudering van de stoomketels worden de stoomlocomotieven buiten dienst gesteld.

In 1992 werd het lijngedeelte tussen Forge-à-la-Plez en Dochamps hersteld en in dienst genomen.

In 1994 worden de 300 ontbrekende meters spoor tussen Dochamps en Lamorménil heraangelegd. De lijn is berijdbaar tot de brug over de Lue.

In 2005 wordt een modern stationsgebouw aan de Brug van Erezée ingewijd. Zij omvat een onthaalruimte, een V.V.V kantoor, een cafeteria en sanitaire voorzieningen. Op de eerste verdieping bevindt zich een tentoonstelling over de tram.

In 2006 wordt een wijkspoor gebouwd in Dochamps en laat het verkeer toe met bijwagens tussen tussen Forge-à-la-Plez en Dochamps. De lengte van de lijn bedraagt 9,4 km en het herstellen van het resterende stuk van 1,8 km zou het mogelijk maken om het einde van de lijn te Lamorménil te bereiken.

In 2009 voorziet de dienstregeling nog steeds verkeer tussen de Brug van Erezée en Forge-à-la-Plez.

Uitbreiding naar Lamorménil

De renovatie van het tramspoor tot Lamorménil is met een totale begroting van 873.000 euro in uitvoering. De werkzaamheden genieten van de financiële steun van het Waals Gewest, de provincie Luxemburg en de gemeenten Érezée en Manhay. De werkzaamheden worden uitgevoerd door de tijdelijke vereniging SOCOGETRA en FERROTECH.

Deze volgende werkzaamheden werden uitgevoerd:  de wederopbouw van een brug, het aanleggen van een nieuw betonnen vloerplaat, het herstel van het bestaande spoor tussen Forge-à-la-Plez en Dochamps ( gesloten lijnstuk) en de totale wederopbouw van het spoor tussen Dochamps en Lamorménil (lijnstuk waar sinds 1959 geen enkele tram meer gereden heeft).

De werkzaamheden startten in september 2013 met de ontbossing van de spoorbedding tot Lamorménil en eindigde in 2015 met de inhuldiging van de spoorverlenging.