Genesis van de Toeristische tram van de Aisne
1961
Ontstaan van de vereniging AMUTRA
In 1961 besloten de verschillende liefhebbers van buurtspoorwegen en trams om een vereniging zonder winstoogmerk te stichten, deze vereniging kreeg de naam “ VERENIGING VOOR het MUSEUM VAN de TRAM” (AMUTRA) .Deze vereniging had ten doel al degenen te verenigen die, door hun werk en hun bijdragen, tot het onderhoud en de ontwikkeling van het Museum van de Tram bijdroegen.
Schepdael
Het museum van de buurtspoorwegen
Dank zij de steun van het Staatsbedrijf van de Buurtspoorwegen, kon dit museum gecreëerd worden in de oude lokalen van het station van Schepdaal . Dit museum beschreef de geschiedenis van de buurtspoorwegen die de verbinding waren tussen onze steden en het platteland .
Niettemin was dit museum „statisch“, het is te zeggen de voertuigen die er werden gepresenteerd reden niet.
Daarom werd de idee om een lokale lijn te behouden en te beheren voor toeristische doeleinden overwogen, AMUTRA had de verschillende buitenlandse initiatieven gevolgd en bestudeerd.
Sinds zijn stichting, maakte AMUTRA zich zorgen over het in stand houden van een lokale afdeling. Helaas te talrijke voorwaarden moesten verenigd worden opdat een zodanige in gebruik name kon plaatsvinden. De gekozen afdeling moest, vooral, een toeristisch- of attractief belang hebben; zijn geografische positie moest in de reikwijdte zijn van een groot stadscentrum. Het was van belang dat het spoor onafhankelijk zou zijn van andere sporen en zonder te rijden langs belangrijke wegennetten. De staat van de spoorweg zelf moest geen zware herstellingskosten vergen.
Terzelfdertijd probeerde de burgemeester van een ardeens dorp, die op de oude lokale lijn Manhay-Melreux gelegen was, in verband met de valorisatie van zijn gemeente, de spoorweg, gelegen op zijn grondgebied, te behouden. Op de hoogte gebracht van dit initiatief, nam de vereniging Amutra kontakt op met de dynamische burgemeester van deze plaats, genoemd Dochamps, en stelden zij hem hun hulp voor; hij raadde hen aan om zijn gemeente met een belangrijk kruispunt aan te sluiten, in dit geval die de brug van Erezée, gelegen op ongeveer 10 km aan het Noord-Westen. Gelukkig waren de lokale wegen intact op de betrokken afdeling (Erezée – Amonines – Dochamps), zodat het voorstel direct goedgekeurd werd, en de opbouw hiervan aan Amutra werd toevertrouwd. Gelukkig vervulde de spoorweg in kwestie alle ideale voorwaarden.
Helaas op het moment dat de Raad van bestuur van Amutra zijn projecten aan de Directie van de NMVB voorlegde, waren de sporen en de dwarsliggers van de lijn Manhay-Melreux zojuist aan een gespecialiseerde onderneming in wegenwerken verkocht. In onderlinge overeenkomst met NMVB, werd dus besloten dat de toekomstige vennootschap die de afdeling Erezée – Dochamps zou beheren het spoor weer zou op bouwen in lichtere materialen( een smalspoor van 0,60 meter). Meteen werd een Krauss-locomotief gekocht en werd deze voorlopig geparkeerd in het Museum van Schepdaal.
Aanleg
Toekomstige stelplaats van Blier
Kort daarna komt er een belangrijke wending: de afbreker van de spoorlijn Manhay– Melreux aanvaardt, in ruil voor de gedeelte gelegen in het Aisnedal, tussen Erezée en Dochamps, verschillende stukken van de lijnen van het grondgebied van Forville. Het project van een smalspoor van 0,60cm werd dus nietig, en men begon meteen naar het zoeken van metrisch materiaal voor het in stand houden van metrisch spoor. Sommige zullen zich afvragen waarom de lijn niet tot zijn eindhalte van oorsprong werd beheerd: Melreux of Manhay. De eerste was immers een station van de grote Spoorwegen, de tweede een belangrijk knooppunt op de weg Luik-Bastogne. Men moet zich op dat gebied herinneren dat op het moment van de onderhandelingen, er niets van de lijn Moulin-Crahay-Fisenne bestond. Manhay bereiken was onmogelijk terwijl om Melreux of Hotton te bereiken moest men de lijn weer heropbouwen, wat praktisch onmogelijk was, zonder te vergeten dat dit lijngedeelte verschillende wegen met groot verkeer kruistte.
1967
Station van de Brug van Erezée
De statuten van Amutra lieten hem niet toe om een spoorweglijn van een tram te beheren. Het erg bijzondere karakter van deze nieuwe activiteit vereiste trouwens de oprichting van een vereniging die zich in zo’n onderneming zou specialiseren. Anderzijds vroeg de NMVB, een geldige gesprekspartner“, een juridisch statuut goed opgesteld, met het oog op uitwerking van een wederzijdse overeenkomst. De Raad van beheer van Amutra crëeerde op 18 september 1964, VZW dat „Toeristentram van Aisne“, in uittreksel wordt vermeld „T.T.A, met het hoofdkantoor in Erezée. De statuten werden in het Belgische Staatsblad gepubliceerd op 19 november 1964.